De Kluiskapel
een bezoek aan de kluis
De Kluiskapel staat nog net op het grondgebied van Affligem en vormt samen met een aantal oude maar prachtig herstelde huizen, een idyllisch gehucht.
Architectuur en interieur van de kapel:
Omdat de kapel wit is geschilderd, wat trouwens fel contrasteert met de groene omgeving van het Kluizenbos, zou je vermoeden dat ze in baksteen is gebouwd. Toch zit er zeer veel zandsteen in het gebouw. Het huidige gebouw dateert van 1758 en is enkel het koor van de vroegere kapel, die dus veel groter was. In 1835 werd het schip van die oude kapel wegens bouwvalligheid afgebroken. Het portaaltje met het kleine zadeldak werd toen tegen de kapel aangebouwd, wat een mooi effect geeft. Karakteristiek voor de kapel is ook het klokkentorentje dat boven het steile dak uitsteekt en waakt over het gehucht. Rechts van de rondboogdeur bemerk je een oude arduinen wijwaterbak. Binnen, boven het altaar, zie je een girlande van zwevende engelen met in het midden Onze Lieve Vrouw van de Kluis. Waarschijnlijk dateert het beeldje uit de 16e eeuw.
Vermeldenswaard zijn ook de twee brandglasramen die in 1976 werden geschonken door de VTB-VAB. Ze geven de twee legendes weer van "het eeuwigheidsvogeltje" en van "Sint-Randulfus, de zwijger".
Het Kluizeputje; de Hekelgemse variant op de kool of de ooievaar.
Een tiental meter van de kapel verwijderd, richting Kluizenbos, vind je het Kluizeputje. Volgens de legende zouden van hier de locale baby's komen.
De geschiedenis van de Kluiskapel
De oorsprong van de Kluiskapel blijft in het duister gehuld. Zowel de kapel als het bos waarin ze staat, behoorde van oudsher toe aan de abdij. Waarschijnlijk werd de kapel gebouwd in de middeleeuwen ten behoeve van de monniken die zich in het bos terugtrokken tijdens de vasten.
Er zijn een aantal namen bekend gebleven van kluizenaars die er verbleven. De bekendste is allicht Radulf de Zwijger. Deze edelman werd priester en stond bekend om zijn uiterlijk: hij droeg een boetekleed uit paardenhaar en een ijzeren ketting als gordel. Na een ononderbroken stilzwijgen van 16 jaar zou hij op een wonderbaarlijke wijze een brand in de kloosterbrouwerij hebben gestopt met de woorden "vuur, sta stil". Na zijn dood geschiedden er naar verluidt talrijke mirakels op zijn graf in de Kluiskapel, maar zijn cultus werd later verdrongen door die van Onze Lieve Vrouw.
Tot vooraan in de jaren 1600 konden de resten van de kluizen waar de heremieten woonden, nog gezien worden.
Het beheer van de kapel werd waargenomen door de abdij van Affligem.
Na de verwoesting van de abdij door de Franse revolutionaire troepen (sanskulotten) werd ook de kapel verkocht in 1798. Frans Callebaut uit Hekelgem kocht ze voor 825 frank. In 1835 kwam de kapel en haar domein (ongeveer 31 aren) in handen van de familie t' Kint. De kapel was toen in zo'n bouwvallige staat, dat alleen afbraak van het schip de rest kon behoeden. Van die tijd dateert het aparte voorgeveltje.
Sinds de 17e eeuw wordt er op 2e paasdag een feest gehouden ter ere van Onze Lieve Vrouw. Ook in deze moeilijk periode van 100 jaar na de Franse revolutie, hield deze traditie stand. Uiteindelijk werd de kapel door zijn laatste eigenaar, Henri Roseleth, geschonken aan de parochie.