Assertiviteit kan je leren: 5 tips
Assertiviteit wordt meestal begrepen als brutaliteit en het eigenbelang vooropstellen. Maar dat klopt niet. Assertief zijn betekent opkomen voor jezelf zonder de gevoelens en de belangen van een ander uit het oog te verliezen. En dat kan je leren.
Assertiviteit is niet hetzelfde als agressiviteit
Assertiviteit en agressiviteit worden vaak over dezelfde kam geschoren, maar er is een groot verschil tussen beide. Assertiviteit is geen softe versie van agressief of dominant gedrag. Sterker nog: het is zéér verschillend. Het grootste verschil tussen assertief en agressief gedrag is of we wel of niet rekening houden met de ander. Agressieve mensen houden geen rekening met hoe de boodschap zal overkomen. Meer nog: het zal ze worst wezen, ze willen dat hun boodschap luid en duidelijk overkomt.
Ook niet te veel meedenken met de ander
Assertieve mensen houden echter wél rekening met de ander. Ze maken beter persoonlijk contact. Ze hebben begrip voor de ander en denken mee. In dat begrip hebben voor de ander en meedenken met de ander, schuilt dan wel meteen de grootste valkuil. Dat kan er namelijk voor zorgen dat we onze eigen grenzen en behoeftes aan de kant schuiven. Omdat we de ander niet willen kwetsen, of misschien zelfs willen helpen. En dat kan leiden tot schuldgevoelens of stress als je nee zegt, je verantwoordelijk voelen, … We vinden het dikwijls lastig om onze egoïstische eigenbelangen voorop te stellen. En we vinden het nog lastiger om de ander dat te vertellen. Dat vertellen wordt makkelijker als je handvatten hebt voor assertieve communicatie.
Word assertiever in 5 stappen :
1. Nee zeggen
Het komt tientallen keren per dag voor dat mensen iets aan je vragen of je een verzoek doet aan iemand anders. Sommige mensen vinden het moeilijk 'nee' te zeggen. Herken jij je hierin? Ben je geneigd om altijd met ‘ja’ te reageren op een verzoek? Krijg je liever je eigen werk niet af, dan 'nee' te zeggen tegen een collega?
Dan loop je het risico meer hooi op je vork te nemen dan goed voor je is. Draai niet om de hete brij heen: spreek met korte woorden en zinnen, en spreek vanuit de ik-vorm. Zeg bijvoorbeeld niet: "Goh nu ja, ik heb eigenlijk, misschien, niet zo heel veel zin" maar: "Ik heb geen zin".
2. Stel je grenzen
Soms doet iemand anders iets wat je niet prettig vindt. De persoon gaat over je grenzen. Of heeft kritiek op jou of je functioneren. Wat doe je dan? Boos worden? Terugschrikken?
Veel mensen zijn heel vriendelijk en behulpzaam, maar hebben moeite om hun grenzen aan te geven. Ze houden niet van conflicten en leggen vaak het probleem bij henzelf: “Zou het toch aan mij liggen?”
Draai de situatie om:
- Als jij in de schoenen van de ander zou staan, zou je jouw bezwaar dan redelijk vinden?
- Als jij het gedrag van de ander zou vertonen, zou je daar dan moeite mee hebben?
Als je deze vragen met ja beantwoordt, dan kan je er gerust van zijn dat je bezwaar kan maken en ‘stop’ kan zeggen: je hebt het nu immers van meerdere kanten bekeken.
3. Verzin geen excuses
Zeg bijvoorbeeld nooit "Ik kan vandaag niet" als je gewoon geen zin hebt. De andere persoon kan dat heel letterlijk opvatten en vragen of je dan morgen kan, of overmorgen? Volgende week dan? En zo ontstaat wederzijdse irritatie. Hou het dus open en simpel. Maar toon ook oprecht begrip voor de ander.
4. Geef je mening op een verstandige manier
Als je ergens een mening over hebt of kritiek hebt op werk van een ander, vraagt het verwoorden daarvan enige tactiek. Het is belangrijk om de kans op een conflict te beperken.
Stel, je vindt dat de ander fouten heeft gemaakt in zijn werk, of iemand heeft jou gevraagd een plan of tekst te bekijken en van commentaar te voorzien. Of misschien wil je duidelijk maken wat jouw standpunt is, al is het alleen maar om aan te geven dat je het ergens mee eens bent.
Let dan op de volgende basisregels:
- Spreek in de ik-vorm
- Benoem concreet de situatie of het werk waar je op reageert: val nooit de hele persoon aan als je kritiek hebt.
- Wees zo specifiek mogelijk en geef voorbeelden.
- Zeg direct en ronduit wat je bedoelt. Vermijd woorden als 'zoiets', 'misschien' en 'mogelijk' en zeg niet 'ik weet het niet maar…'
- Ga na of de ander snapt wat je bedoelt.
- Geef aan wat je anders zou willen of hoe het beter kan volgens jou.
- Geef de ander de kans om te reageren.
5. Word niet agressief als je kritiek krijgt
Het is nooit gemakkelijk om kritiek te horen. Of het nu terecht is of onterecht. Of het nu is op je gedrag, je functioneren of de dingen die je hebt gemaakt. Hoe kan je daar assertief mee omgaan?
Hieronder wat vuistregels:
- Luister goed naar de kritiek. Herhaal eventueel wat de ander bedoelt. Zo wordt het duidelijk waar het over gaat.
- Vraag ook verduidelijking als je niet precies weet wat de ander bedoelt. Waar gaat het precies om? Als de ander kritiek heeft op jou als persoon, vraag dan naar de aanleiding, want daar gaat het om! Blijkbaar heb je iets gedaan dat deze reactie oproept: het is goed de kritiek tot reële proporties terug te brengen.
- Als je even niet weet wat je moet zeggen, geef dat dan aan. Zeg het bijvoorbeeld als het je overvalt.
- Ga na of je de kritiek terecht of onterecht vindt. Vraag daar eventueel wat tijd voor, ook om je reactie te kunnen bepalen.
- Geef aan waar je het mee eens bent en waar je het niet mee eens bent.
- Laat ook weten wat het met je doet om deze kritiek te krijgen.
- Als de kritiek terecht is, bied dan je verontschuldigingen aan. Onderneem ook actie om de situatie te veranderen (of je gedrag). Bijvoorbeeld als je iets hebt nagelaten wat je had moeten doen, is dit een goed moment om het alsnog snel te doen.