Johanna (Jo) Gesina Bonger (Amsterdam, 4 oktober 1862 – Laren, 2 september 1925) was de echtgenote van de kunsthandelaar Theo van Gogh. Na de dood van de beide broers zorgde ze voor tentoonstellingen van Vincents werken. Ook verzorgde ze de uitgave van zijn brieven.
Bonger studeerde Engels. Ze werd op haar tweeëntwintigste lerares Engels aan een meisjeskostschool te Elburg, en vervolgens lerares op een meisjes-HBS te Utrecht.
Op 17 april 1889 trouwde ze te Amsterdam met de kunsthandelaar Theo van Gogh, een vriend van haar broer Andries Bonger, die net als Theo te Parijs woonde. Ze verhuisde naar Parijs, waar op 31 januari 1890 hun zoon Vincent Willem werd geboren. Na de plotselinge dood van haar zwager Vincent op 29 juli van dat jaar, raakte haar echtgenoot in een zware depressie. Hij werd enkele weken verpleegd te Auteuil, maar toen zijn toestand zich niet verbeterde, liet ze hem overbrengen naar Nederland, waar hij werd opgenomen in het Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen te Utrecht. Zelf vestigde ze zich tijdelijk in Amsterdam.
Na de dood van haar echtgenoot op 25 januari 1891 keerde ze met haar zoontje en een groot aantal als waardeloos beschouwde schilderijen van Vincent van Gogh definitief terug naar Nederland. Bij het registreren van de kunstwerken van Vincent werd zij geholpen door haar broer Andries Bonger, die een eerste voorlopige oeuvrelijst samenstelde. Ze vestigde zich in Bussem, op de Koningslaan nummer 4. Om in haar levensonderhoud te voorzien begon zij daar in de wijk Het Spiegel nabij het station Naarden-Bussum een pension en deed tevens pogingen het werk van haar zwager via verkopen in omloop te brengen.
In 1901 trouwde ze met de kunstschilder Johan Cohen Gosschalk (1873-1912) - maar voor zij met hem trouwde had zij tussen 1894 en mei 1897 een liefdesaffaire met Isaac Israëls - en in 1903 verhuisde het gezin naar Amsterdam.
In 1901 liet Jo Bonger samen met haar nieuwe man, Johan Cohen Gosschalk, Villa Eikenhof bouwen in het Spiegel, naar een ontwerp van architect Willem Bauer . Bauers naam was verbonden aan de door Frederik van Eeden opgerichte commune Walden (1898) op landgoed Cruysbergen te Bussum. Jo betaalde de helft van de bouwkosten.
In 1905 was Bonger een van de oprichters van de Amsterdamse afdeling van de Sociaal-Democratische Vrouwenpropagandaclub. Ze was destijds al langere tijd lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij. In 1915 reisde ze samen met Heleen Ankersmit en Carry Pothuis-Smit naar Bern voor de Internationale Socialistische Vrouwenconferentie voor de Vrede.
Tussen 1890 en 1923 1 werden 247 schilderijen en tekeningen van Vincent van Gogh door haar verkocht volgens haar bewaarde kasboek, maar op grond van onderzoekingen van de provenance van de werken van Vincent mag aangenomen worden dat het aantal door haar verkochte werken aanzienlijk meer moet zijn.
In 1905 organiseerde Bonger een grote tentoonstelling van Van Goghs werken in het Stedelijk Museum . Ze bood het Rijksmuseum schilderijen in bruikleen aan, maar het aanbod werd afgewezen. Later volgden exposities in Berlijn en Londen. . Johanna was vastbesloten de wereld het werk van haar zwager te tonen. Begin 1892 had ze al verschillende kleine exposities georganiseerd, waaronder een in de Amsterdamse kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae.
Intussen was Bonger bezig met het op chronologische volgorde leggen van de brieven van Vincent die ze vervolgens overtypte. Omdat veel van de brieven ongedateerd waren, kwam daar soms heel wat speurwerk aan te pas. In het voorjaar van 1914 verscheen bij de Maatschappij voorgoede en goedkope lectuur te Amsterdam een eerste uitgave van de brieven onder de titel Brieven aan zijn broeder, met een door Bonger geschreven biografie.
Bonger verhuisde in 19151 naar New York , waar ze Vincents brieven in het Engels begon te vertalen. In 1919 keerde ze naar Nederland terug. Toen ze op 62-jarige leeftijd overleed had ze 526 brieven van hem vertaald.
Zij ligt begraven op begraafplaats Zorgvlied.